DE VEILIGHEID VAN DESINFECTIEMIDDELEN
De veiligheid van desinfectiemiddelen De veiligheid van desinfectiemiddelen is zeer strikt geregeld door wet- en regelgeving. Desinfectiemiddelen behoren tot de biociden: een type bestrijdingsmiddelen die geen gewasbeschermingsfunctie hebben. Biociden kunnen chemisch van aard zijn of microbiologisch (schimmels, bacteriën, virussen). Ze worden gebruikt om organismen te bestrijden die schadelijk zijn voor de gezondheid van mens en dier en/of schade toebrengen aan producten en/of aan infrastructuur. Het verwijderen van deze schadelijke organismen is dus een veiligheidsmaatregel op zich.
De regelgeving rond desinfectiemiddelen is sinds 1962 vastgelegd in de Bestrijdingsmiddelenwet. In de loop der jaren is er steeds nieuwe wetgeving gekomen, al dan niet Europees, om het gebruik en de verkoop van dergelijke producten te reguleren. In 2012 is de Biocidenverordening van kracht geworden, een Europese wet die voor alle landen in de Europese Unie gelijk is. De Biocidenverordening regelt onder meer welke werkzame stoffen zijn toegestaan voor welk gebruik en hoe deze gebruikt moet worden. Bij de goedkeuring wordt ook gelet op het gevaar bij gebruik van de stof en hoe deze in relatie staat tot het beoogde gebruik. Daarnaast regelt de Biocidenverordening welke biocidale producten zijn toegestaan op de EU-markt en of vooral ook of ze voldoende effectief zijn. Als een schoonmaakmiddel niet goed werkt is dat vervelend, maar als een desinfectiemiddel niet werkt, kan dat tot levensbedreigende situaties leiden.
In Nederland wordt de controle en goedkeuring van zowel stoffen als producten door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) uitgevoerd. Alle biocidale producten die in Nederland zijn toegelaten voor verkoop en gebruik zijn terug te vinden op de website van het Ctgb.